L
Leerkoper
Handelaar in leer
Leerlooier
Zie leerbereider.
Leeskabinethouder
Beheerder van een leeskabinet. Een leeskabinet was een kamer waar men de gelegenheid had boeken, tijdschriften en couranten te lezen.
Leesmeester (lesemeester)
1. Meester die in het lezen onderwijst.
2. Meester die in het openbaar les gaf.
Leeste(n)maker
De leestenmaker vervaardigt houten modellen van voeten waarover een schoenmaker een schoen vormt.
Legatuurmaker, legatuurwerker, legatuurwever
Legatuur was een soort stof die op brocaat of goudlaken leek.
Legger, leggerjongen
1. Degene die de haring recht op elkaar moest leggen.
2. In de handpapiermakerij werden na het scheppen de vellen vochtig papier tussen lappen vilt gelegd. Als de stapel voldoende hoog was werd deze in een pers onder druk gebracht om zo veel mogelijk vocht te verwijderen. Na het persen werden de vellen uit de vilten gehaald en zonder tussenlagen op elkaar gestapeld. Dit werd vooral door jongens gedaan, die men leggers of leggerjongens noemde.
Leggermaker
Leggers, laagjes papier en karton van verschillende samenstelling, hadden in de hoogdruk de functie zorg te dragen dat de gehele drukvorm egaal het papier bedrukte. De legger plus het te bedrukken papier moesten samen een bepaalde dikte hebben, waarbij de legger niet te zacht mocht zijn, zodat de drukvorm niet te diepe moeten in het te bedrukken papier veroorzaakte. Via de legger waren ook aanpassingen aan de drukvorm mogelijk. In een kleine drukkerij vervaardigde de drukker zelf zijn leggers, maar in grotere bedrijven zorgde een leggermaker voor de goede leggers.
Leidekker
Vroeger werden m.n. bij voorname gebouwen (bijv. kerken, kloosters) leien en leipannen als dakbedekking gebruikt. De leidekker dekte het dak met leien en leipannen.
Lindewaeryester
Vrouw die een linnenwinkel hield.
Linemakere
Maker van lijnen, koorden.
Lintier (lintmaker, lintwerker)
Linten, waaronder men ook band en boordsel of galons kan rekenen, zijn smalle weefsels. Het weven geschiedde o.a. met behulp van lintmolens. In kleine werkplaatsen werd gebruik gemaakt van het lintmakersgetouw of de schuifstoel. Daarnaast kende men het handgetouw, weefgetouwen met snel-schietspoelen en de lint- of bandmolen.
Lintkramer
(Klein)handelaar in linten.
Lintmolenmaker
Vervaardiger van lintmolens, gebruikt voor het weven van linten.
Lintopmaakster
Zij maakte de geweven linten op.
Lintverver
De lintverver gaf de linten, voor zover deze niet uit gekleurde garens geweven waren, zo nodig de gewenste kleur.
Lithograaf
De term lithograaf werd gebruikt voor degenen die bezig waren met verschillende fasen van het steendrukken: Lithograaf als tekenaar, die de illustraties en teksten op de lithostenen aanbracht. Lithograaf als steendrukker, degene die de vlakpers bediende, de eigenlijke steendrukker. Lithograaf als fotolithograaf, voor de vlakdrukkereij (steendruk en later ook offsetdruk) maakte de lithograaf na de uitvinding van de fotografie met behulp van een grafische camera opnames of deelopnames van foto's, tekeningen, schilderijen of modellen op natte of droge glasplaten of films, zo nodig met behulp van kleurfilters, in raster of halftoon, ten behoeve van een te maken drukwerk, in één of meer kleuren vlakdruk uitgevoerd.
Lombard(ier), lommerdbaas, lommerdhouder
Destijds benaming voor geldhandelaren, bankiers, wisselaars en pandjeshuishouders.
Lompenscheider, lompenlezer, lompensorteerder
De gebruikelijke grondstof voor het vervaardigen van papier bestond uit min of meer versleten geweven stoffen, waarbij door het gebruik de samenhang van de fijnste vezeltjes in de draden van het spinsel meer verbroken is. De voorkeur ging uit naar linnen lompen, welke het fijnste, gldste, dichtste en stevigste papier leverde. Daarnaast werden katoenen lompen verwerkt, die een sponzig, week, ijl papier opleverden. De lompenlezer of sorteerder moest verschillende zaken in het oog houden, o.a. de meer of mindere mate van versletenheid en de kleur. Fijne of versleten lompen laten zich gemakkelijker fijn maken dan grove en/of weinig gedragene. Naast het sorteren van de lompen moesten ook de ongerechtigheden, zoals knopen, worden verwijderd.
Lompenscheurder
Deze scheurde de lompen met de vrije hand tot kleine stukken van drie tot vijf vierkante centimeter door middel van een staand op de werktafel bevestigd zeisvormig mes.
Loodgieter, lootgieter
Soms in combinatie met lei- of schaliedekker. Vroeger maakte de loodgieter zelf soldeer, dat deels uit lood bestond. Zij veroorzaakten vroeger nogal eens brand. Zij vervaardigden o.a. trotseer- of dakloodjes, veelal gegoten in de vorm van een wapenschild. Het eigenlijke loodgieten vond in speciale bedrijven plaats, waar het lood in bladen en andere manieren te dienste van het loodgietershandwerk werd vervaardigd.
Loodklopper, loodslager
Op een harde steen (liassteen), het loodgietersaambeeld, werd het lood plat geslagen.
Loodsman, lootsman, loods
De man die een schip de weg wijst in moeilijk bevaarnaar water. Meervoud: lootsluyden.
Loodwitmaalder, loodwitmaker, loodwitwerker
De witmolens leverden grondstoffen voor de aardewerk- en verfindustrie. Een speciale witmolen was de loodwitmolen. Het loodwit is een witte verfstof. Loodwitmolenaars rolden dunne repen lood op en deze werden in een zogenaamde oxydeerpot geplaatst. Deze pot werd gevuld met verdund zuur, meestal azijnzuur of salpeterzuur. Na vijf tot acht weken was het lood door inwerking van het zuur overgegaan tot loodwit. Dit materiaal werd gezeefd en gemengd met water. De aldus verkregen brij werd gedroogd en als loodwit verkocht. Loodwitmolens stonden vaak aan het water om de aan- en afvoer van stoffen te vergemakkelijken.
Loper(e), looper
Ook voetloper. Dit is een bode te voet.
Lulleman
Brandweerman. Lul is het mondstuk van de brandslang.
K
Kistenmaker
Zie schrijnwerker.
Kokermaker
Zij zorgden voor de juiste kokers. Deze kokers vulden zij voor de eerste bakronde van het aardewerk, het 'biscuitbakken', met een reeds gebakken bord boven- en onderaan. Daar tussenin kwamen de verse borden direct op elkaar te liggen. Bij het vullen met beschilderde borden moest men natuurlijk veel voorzichtiger zijn en het glazuur aan de bovenzijde niet beschadigen. Daarom werden die borden met enige tussenruimte gestapeld. Men deed dit o.a. met behulp van driehoekige proenen, schijfjes met drie pennetjes op een bepaalde hoogte. Ook gebruikte men ovenkokers met driehoekige gaatjes er in voor de tweede bakgang. In die gaatjes werden aardewerk staafjes gestoken, de bakpenne, waarop het eenmaal gebakken en van glazuur voorziene aardewerk geplaatst werd. De gevulde kokers zette men in de meest economische stapeling in de oven.
Kooltjer
Een kooltjer was in de negentiende eeuw een kleine akkerbouwer die zich toelegde op de teelt van tuinbouwprodukten (zoals uien, aardappelen en natuurlijk kool).
Kousmaker
Vervaardiger van kousen. Deze werden niet gebreid maar genaaid. Ze bestonden uit een bovendeel (hauts de chausses) en een benedengedeelte (bas de chausses). Dit deel wordt nu kous genoemd.
Kraanzager
Zie houtzager. Het werken met de kraanzaag, die werd gehanteerd door twee mannen. Dit diende om (voor de periode van de hootzaagmolen) van boomstammen balken en ribben te zagen, een zware en monotone arbeid.
Kraenkinders
Werkzaam als waagwerkers.
Kralenmaker
Vervaardiger van kralen, die uit allerlei materialen konden bestaan, zoals porselein, glas, hout, metaal, koraal, hars (barnsteen), been, enz.
Kramer (kremer, kleinkram(st)er)
Oorspronkelijk het verkopen van waren in het klein.
Krotenspitter
Krotenspitten oftewel meedelven was seizoenarbeid. In de herfst werden krotenspitters aan het werk gezet om de wortels van de twee- of driejarige meekrapplanten uit te graven. Meekrap diende als grondstof voor een rode verfstof.
Kruier
Kruiwagens vormden enkele eeuwen geleden de basis van het bestaan van de kruier. Kruiers vervoerden vrachten voor derden.
Kruikenkoper
Handel in allerlei kruiken.
Kruitmaker, kruitmolenaar
Degeen die kruit vervaardigde. Het buskruit werd op kruitmolens gemalen, vermengd en gezeefd. Grondstoffen waren salpeter, houtskool en zwavel.
Kruitverleser (kruydlezer)
Zie garbuleerder, garbuleur. Iemand die uit droge waren als kruiden en specerijen de verontreinigingen zocht en verwijderde.
Altijd al willen weten wie je voorouders waren, maar nooit tijd gehad dit uit te zoeken? Of gewoon op zoek naar een bijzonder kerst- en/of verjaardagscadeau? In het kader van Serious Request biedt Tresoar de helpende hand!
Voor € 25,00 zoekt Tresoar jouw stamboom uit tot 1811. De uitgezochte gegevens...
Lees meer...Begin 18e eeuw stonden in de gemeente Winschoten 13 molens. In de loop van de jaren zijn door diverse oorzaken, zoals industrialisatie, de aantallen flink gereduceerd. Winschoten heeft op haar grondgebied nog drie monumentale molens staan, te weten Berg, Dijkstra en Edens. Deze molens zijn eigendom van de gemeente en worden beheerd door vrijwillige molenaars. Alle drie de molens staan in het centrum van Winschoten. Van deze 3 molens is ieder geval bekend, dat géén van onze voorouders eigenaar is geweest.